Robert O. Young:
Iedereen die langere tijd een mondmasker draagt krijgt symptomen.
SARS-CoV is geen ziekte, maar een symptoom van iets anders. Het is een symptomenbeeld van slechte circulatie, eliminatie en ademhaling. Onze longen zijn er om ons te beschermen, maar hierdoor worden ze steeds blootgesteld aan luchtverontreiniging. (In een andere blog leggen we uit wat nu precies een virus is).
Als we een mondmasker opzetten, zijn onze neus en mond bedekt. Dit zorgt ervoor dat we koolstofdioxide (CO2) inademen, met andere woorden: dat we opnieuw een afvalproduct binnenkrijgen. De CO2 gaat niet de atmosfeer in, maar adem je weer in door het dragen van een mondmasker. Je laat de CO2 in het masker achter, waardoor je dit afval weer in je longen laat circuleren. Deze CO2 is verzurend voor je celomgeving.
Of de zuren nu afkomstig zijn uit de stofwisseling, voeding, externe luchtverontreiniging of door heropname van CO2 door een mondmasker... alle zure ingrediënten zullen de interstitiële vloeistof* van de longen vergiftigen. Dit veroorzaakt precies dàt wat we willen voorkomen. Een masker heeft juist meer negatief effect op je gezondheid.
Als de interstitiële vloeistof (celomgeving) te verzuurd raakt, is dit juist een voorbode om ziektes te ontwikkelen. Je celomgeving moet alkalisch zijn en niet zuur. Je kunt alleen een alkalische celomgeving krijgen als je alkalisch eet en leeft. Maar afvalstoffen of zuren kunnen in je lichaam terecht komen via lucht, voeding, huid (producten of vaccinaties) en drinken. Ik heb het boek ''PH miracle'' geschreven. Dit gaat over hoe je alkalisch moet eten en leven. Er staan ook alkalische gerechten in.
Als de zuren door verschillende oorzaken niet weg kunnen uit je lichaam, dan zullen ze in je vetweefsel worden opgeslagen. Het vetweefsel is er om je te beschermen.
*interstitiële vloeistof
Interstitiële vloeistof is de vloeistof tussen de ruimtes van de cellen in weefsels. Interstitiële ruimte wordt ook wel weefselruimte genoemd. Het grootste verschil tussen plasma en interstitiële vloeistof is dat plasma meer eiwitten bevat. De meeste andere opgeloste producten, zoals voedingsstoffen en elektrolyten, komen in zowel plasma als interstitiële vloeistof in vergelijkbare concentraties voor. De belangrijkste functie van interstitiële vloeistof is het geven van voedingsstoffen en zuurstof aan de metaboliserende weefselcellen, terwijl de metabole afvalstoffen worden verwijderd.